www.tgoudenhertje.nl

Ook dieren hebben recht op een waardevol leven

Paarden

Paarden zijn edele dieren.

Over paarden is veel te schrijven. Dat gaan we in deze blog niet doen maar we willen toch enkele dingen schrijven over deze edele dieren. Zelf hebben we twee paarden gehad. We hebben er hele mooie herinneringen aan. Een paard is inderdaad een edel dier.

Het paard is een hoefdier,

Het paard is een gedomesticeerd hoefdier en behoort tot de orde der onevenhoevigen.

Gebit.

Paarden zijn planteneters (herbivoren), maar geen herkauwers. De voortanden gebruiken ze om gras en dergelijke mee af te rukken, waarna dit door de kiezen vermalen kan worden. Paarden hebben in totaal zesendertig of veertig tanden.

Grootte.

Een pony heeft een schofthoogte van 1.47 m tot 1.57 m. en dan is het een klein paard ook wel E-pony of damespaard. Vanaf 1.57 m en hoger is het een paard. De schofthoogte van volwassen paarden varieert per ras, maar wordt ook beïnvloed door voeding: de falabella een miniatuurpaard, wordt slechts zo’n 60 cm hoog, terwijl andere rassen wel twee meter kunnen halen.

Zintuigen.

Paarden moeten zich als prooidieren steeds bewust zijn van hun omgeving. Ze hebben de grootste ogen van alle landzoogdieren. De ogen bevinden zich aan de zijkant van het hoofd. Hierdoor hebben ze een gezichtsveld van meer dan 350°, waarbij ze ongeveer 65° binoculair zien en de resterende 285° monoculair. Paarden hebben een uitstekend dag en nachtzicht.

Snelheid en leeftijd.

Paarden halen een min.snelheid van 60 km per uur en kunnen 30 jaar worden.

Gedrag.

Paarden leven in kuddeverband, met een duidelijke hiërarchie. De familiekudde wordt meestal geleid door een oudere, ervaren merrie. De kudde telt doorgaans ongeveer twaalf volwassen merries met hun veulens en een paar hengsten. Het merendeel van de onvolwassen hengstveulens komt in de zogenaamde hengstenkuddes terecht. Communiceren doen ze op verschillende manieren, zoals door het maken van geluiden als hinniken, en ook met lichaamstaal. Veel paarden worden onhandelbaar als ze in isolatie worden gehouden.

Paarden zijn prooidieren met een sterke vecht-of vluchtrespons. Hun eerste reactie op een bedreiging is meestal schrikken en vervolgens vluchten. Wanneer de vlucht onmogelijk is of wanneer hun jongen worden bedreigd kunnen ze zichzelf verdedigen. Paarden zijn meestal erg nieuwsgierig. Wanneer ze schrikken, nemen ze vaak een moment om de oorzaak van de onrust vast te stellen. Ze vluchten niet altijd als ze de oorzaak van de schrik als niet-bedreigend zien.

Paardengangen.

Paarden hebben verschillende manieren of gangen om zich voort te bewegen. Paardengangen kunnen symmetrisch zijn of asymmetrisch. Een gang is symmetrisch als alle ledematen in dezelfde mate worden gebruikt. Zo zijn lopen en draven symmetrisch en zijn galop en sprong asymmetrisch. Bij paarden kennen we de stap, draf en galop.

Slaap.

Paarden kunnen zowel staand als liggend slapen. Als aanpassing aan een leven als prooidier in het wild, kennen paarden een vorm van lichte slaap, waarbij ze niet door de benen zakken. Paarden slapen beter in groepen, omdat andere paarden de wacht houden en uitkijken naar roofdieren terwijl sommige dieren slapen. Een paard dat alleen wordt gehouden, slaapt doorgaans niet goed omdat zijn instinct erop gericht is constant op de hoede te zijn voor gevaar. Paarden slapen niet in een lange aaneengesloten periode, maar nemen vele korte periodes van rust. De totale hoeveelheid slaap in een dag kan variëren van enkele minuten tot een paar uur, meestal in korte intervallen van ongeveer vijftien minuten.

Paarden moeten gaan liggen om in de remslaap te komen. Ze hoeven om de paar dagen slechts een paar uur te liggen om aan de benodigde hoeveelheid remslaap te komen.[Wanneer een paard echter nooit kan gaan liggen, krijgt het na een paar dagen last van slaapdeprivatie en kan het in zeldzame gevallen zelfs instorten.

Paarden kennen in tegenstelling tot mensen geen dag- en nachtritme. Ze slapen 6 tot 9 uur per etmaal.

Paardenvoer.

Het rantsoen van paarden bestaat uit ruwvoer, 70 tot 100% eventueel aangevuld met krachtvoer (brokken of muesli) en in bijzondere situatie supplementen. Ruwvoer bestaat hoofdzakelijk uit gras, al dan niet in semi-gedroogde vorm zoals kuilgras of hooi. Luzerne, voederbieten en suikerbieten zijn ook vormen van ruwvoer. De minimale hoeveelheid per dag is 1,5 tot 2% van het lichaamsgewicht in droge stof. Een paard van 600 kg heeft dus 9 tot 12 kg droge stof aan ruwvoer nodig. Gemiddeld bevat gras zo’n 20% droge stof, voordroogkuil 55% en hooi 80% droge stof.

Please follow and like us:
Pin Share

Verder Bericht

Vorige Bericht

Laat een reactie achter

© 2025 www.tgoudenhertje.nl

Thema door Anders Norén

Follow by Email
YouTube
YouTube
Instagram