De Java-aap.
Dit slimme en sociale dier brengt een groot deel van de dag door in de boomtoppen, samen met de groep waarmee hij nauw verbonden is. Maar in Indonesie werden dertig jonge Java-aapjes bruut weggerukt van hun familie, toen ze slechts 8 maanden oud waren. Misschien zagen ze nog net hoe hun moeder werd neergeschoten, voordat ze hardhandig in een donkere zak werden gestopt. Tijdens hun transport moeten ze het geluid van het verkeer hebben gehoord. Dichtslaande autodeuren, de lawaaierige motor van een boot, hulpkreten van de andere apen om zich heen. Toen ze weer iets konden zien, waren de bomen verdwenen. Vanaf nu moesten ze het doen met een veel te kleine kooi. En toen was de mishandeling nog niet eens begonnen.
Dansapen.
Het gaat hier over een groep apen die door World Animal Protection zijn gered uit een trainingscentrum in Java, Indonesie. Ze werden getraind voor straatoptredens: entertainment voor toeristen en winkelend publiek in grote steden, zoals Jakarta. Met een masker op en kleren aan worden de dieren gedwongen om urenlang op twee benen te staan. Ze moeten danspasjes doen, met een ketting om de nek, een sigaret roken of een rondje rijden op een speelgoedscooter. En daarna met opgeheven hand het publiek langs om te bedelen om geld. Topeng monyet noemen ze de straatshows in Indonesie: gemaskerde aap.
Mijlpaal: het laatste trainingscentrum.
World Animal Protection heeft nauw contact met de lokale organisatie die zich tegen deze wrede praktijk inzet: het Jakarta Animal Aid Networdk, oftewel JAAN. De Nederlandse Femke den Haas is medeoprichter van deze dierenwelzijnsorganisatie en strijdt al sinds 2009 tegen het leed van de dansapen. Niet alleen in de straten van Jakarta hebben de apen het zwaar, ook de training is ongelooflijk wreed. De apen worden uitgehongerd, opgehangen en geslagen. Een veelgebruikte methode om ze rechtop te laten lopen is door de ketting om hun nek hoog te takelen en de armen achter hun rug te binden. Zodra de apen moe worden en hun benen buigen, krijgen ze geen lucht en moeten ze de benen weer strekken. En dat uren achter elkaar, meerdere weken lang. Zo ging het er ook aan toe in het Javaanse trainingscentrum waar tot voor kort nog 30 jonge dansapen vastzaten. Veel trainingscentra zijn er niet meer in Indonesie. Dit centrum in Java is zover bekend het laatste in het land. In de afgelopen 15 jaar heeft JAAN veel vooruitgeboekt samen met lokale autoriteiten. In verschillende regio´s is het gebruik van dansapen verboden en veel apen zijn reeds gered. Een landelijk verbod bestaat echter nog niet. De sluiting van het laatste trainingscentrum is een mijlpaal in de strijd tegen topen monyet.
Weg uit de donkere kosten.
Bij een reddingsoperatie komt veel kijken. Eerst een zorgvuldige onderhandeling met het trainingscentrum, zodat de medewerkers accoord zouden gaan met de regeling om de makaten af te staan. De trainers worden ondersteund met het vinden van een alternatieve inkomstenbron, in ruil voor ondertekening van een contract, dat het centrum niet opnieuw wordt gestart. Daarna de overhandiging van de apen, dat weken duurde en natuurlijk het vervoer naar een rehabilitatiecentrum in Cikole, West-Java. Femke den Haas was er van het begin tot eind bij en is blij dat het gelukt is. De apen zijn nu voorgoed weg uit hun donkere kisten en mogen samen met andere apen een leven gaan leiden in vrijheid en rust.